Handboek Ruimtelijke initiatieven in de transitiefase van de omgevingswet
Leeswijzer
Kort en krachtig
Als je al helemaal in de materie zit, bevat dit onderdeel kernachtig samengevat wat je moet weten over de Laarbeekse manier van omgaan met ruimtelijke initiatieven. Dit is dus geen index of volledige samenvatting, maar een snelstartgids.
Deel 1: altijd lezen
Deel 2: alleen bij een BOPA
Deel 3: alleen bij een wijziging
Toegelicht
Dit handboek is bedoeld voor:
- Gemachtigden van initiatiefnemers
- Betrokkenen vanuit de bevoegd gezag kant
Dit handboek ziet op het planologisch mogelijk maken van ruimtelijke initiatieven in gemeente Laarbeek. Daarbij kun je denken aan een nieuwe woonwijk of een nieuw bedrijf in het buitengebied.
We gaan er vanuit dat de lezer bekend is met de procedures en terminologie onder het huidige recht en basale kennis heeft van de Omgevingswet. Dit handboek bevat daarom alleen informatie over de wijzigingen door de inwerkingtreding van de Omgevingswet ten aanzien van ruimtelijke initiatieven waarbij Laarbeek een lokale keuze heeft moeten maken.
Dit handboek bestaat uit drie delen, maar niet ieder deel zal voor ieder initiatief relevant zijn. Dat hangt af van de vraag welk(e) kerninstrument(en) gebruikt worden voor het mogelijk maken van een ruimtelijk initiatief. Wij hebben er namelijk voor gekozen om één overkoepelend handboek te maken voor alle ruimtelijke initiatieven in de transitiefase van de Omgevingswet.
Er zijn drie procedurele routes die als uitkomst van de intaketafel gekozen kunnen worden voor het mogelijk maken van een ruimtelijk initiatief:
A. er kan met een vergunning (de zogenaamde BOPA-omgevingsvergunning) worden afgeweken van het omgevingsplan ten behoeve van jouw initiatief, of
B. het omgevingsplan kan gewijzigd worden ten behoeve van jouw initiatief, of
C. het omgevingsplan wordt gewijzigd om bestaande planologische mogelijkheden te schrappen én het nieuwe initiatief wordt met een vergunning (BOPA-omgevingsvergunning) mogelijk te maken.
Het eerste deel van dit handboek geeft alle informatie die relevant is ongeacht welke route gekozen wordt. Dit deel bevat uitleg over het verschil tussen de drie routes en hoe de route wordt gekozen. Dit deel is daarom relevant voor iedereen.
Het tweede deel van dit handboek is alleen relevant als met een BOPA gewerkt wordt voor een initiatief, dus als route A of C wordt toegepast ten aanzien van een initiatief.
Het derde deel van dit handboek is alleen relevant als het omgevingsplan gewijzigd wordt. In dat geval wordt route B of C toegepast ten aanzien een jouw initiatief.
Ruimtelijke initiatieven in de transitiefase van de Omgevingswet
Kort en Krachtig
Participatie: Handreiking omgevingsdialoog
Principeverzoek
Workaround: combinatie BOPA én wijziging voor één ruimtelijk initiatief
Aanleiding
Vlak voor en na de inwerkingtreding van de Omgevingswet is er sprake van een transitiefase van naar verwachting zo’n vijf á tien jaar. Iedereen in Nederland – zowel aan de initiatiefnemerskant als aan de kant van het bevoegd gezag – moet namelijk wennen aan de nieuwe wetgeving en software. Niet alles werkt meteen zoals we het graag zouden willen, waardoor er tijdens die transitiefase hier en daar tijdelijk met praktische oplossingen (workarounds) gewerkt wordt. Op die manier voorkomen we zoveel mogelijk dat de kinderziektes - waar je altijd mee te maken krijgt bij zo'n grote systeemverandering - de voortgang van ruimtelijke initiatieven hinderen.
Ook voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet gingen verschillende gemeentes al verschillend om met ruimtelijke initiatieven. Door de toegenomen lokale keuzevrijheid onder de Omgevingswet worden die verschillen groter. Met name ook in de transitiefase aangezien niet iedere gemeente op dezelfde manier met mogelijke workarounds omgaat.
Met dit handboek ‘Ruimtelijke initiatieven in de transitiefase van de Omgevingswet’ willen we voor iedereen die betrokken is bij ruimtelijke initiatieven duidelijk maken hoe gemeente Laarbeek omgaat met ruimtelijke initiatieven in de transitiefase. Dit handboek bevat daarom:
- uitleg hoe de kerninstrumenten worden ingezet met verwijzingen naar de bijbehorende raads- en collegebesluiten
- uitleg welke workarounds wel en niet gebruikt worden
Participatie
Participatie is een belangrijke ambitie van de Omgevingswet. Daarnaast is het een heel belangrijke pijler in het beleid van de gemeente Laarbeek. De gemeente Laarbeek vindt participatie van groot belang voor een zorgvuldige voorbereiding van besluiten en voor het kunnen weten wat er leeft in de gemeenschap van Laarbeek. Participatie is maatwerk. Per instrument, per gebied of per onderwerp kan er een verschil zijn op welke manier participatie in het voortraject wordt toegepast.
Het betrekken van je omgeving bij een eigen initiatief noemen we de omgevingsdialoog. Hiermee zorg je ervoor dat je vroegtijdig ideeën, verbetervoorstellen en eventuele bezwaren op tafel krijgt. Door deze ideeën en bezwaren vooraf met elkaar te bespreken kun je jouw initiatief verbeteren en is er meer kans op draagvlak. Met de Handreiking Omgevingsdialoog Gemeente Laarbeek kun je in één oogopslag zien hoe je een omgevingsdialoog organiseert en wat wij daar belangrijk aan vinden: Het verslag van de omgevingsdialoog moet als bijlage bij het verzoek in het kader van het voortraject en de uiteindelijke aanvraag gevoegd worden. De omgevingsdialoog kan namelijk betrokken worden bij de besluitvorming.
Als je een BOPA aanvraagt, kan het zijn dat er een participatieplicht geldt op grond van een raadsbesluit.Meer informatie hierover lees je hier.
Voorfase
Voordat een vergunningaanvraag of formeel verzoek voor wijziging van het omgevingsplan wordt ingediend, wil gemeente Laarbeek met initiatiefnemers een voortraject doorlopen. In deze paragraaf wordt beschreven welke stappen daarbij worden doorlopen.
Het voortraject start met het indienen van het formulier principeverzoek. Het formulier is een digitaal formulier dat met DigiD of E-Herkenning kan worden ingevuld. Aan het indienen van een principeverzoek zijn legeskosten verbonden. Hoeveel deze legeskosten zijn, staat ook op onze website op de pagina over het principeverzoek en in de dan geldende legesverordening.
De intaketafel is een intern proces waarbij verzoeken die niet rechtstreeks vergund kunnen worden of die niet passen binnen het omgevingsplan globaal worden behandeld. De Intaketafel doet een eerste ruimtelijke beoordeling, waarbij onder andere de planologische wenselijkheid, eventuele politiek-bestuurlijke gevoeligheden en eventuele randvoorwaarden worden meegenomen in de beoordeling. Als dit een positief resultaat heeft, wordt de initiatiefnemer hierover geïnformeerd. Daarbij worden ook afspraken gemaakt over de te volgen procedure en eventuele randvoorwaarden meegegeven.
Na het indienen van een principeverzoek wordt binnen 6 weken het verzoek op de intaketafel behandeld. De initiatiefnemer heeft maximaal 1 jaar (behalve bij projecten met een grote impact op de leefomgeving) om alle stukken voor de Omgevingstafel aan te leveren.
Na een positief standpunt van de intaketafel wordt het principeverzoek verder uitgewerkt door de initiatiefnemer. Dit uitgewerkte voorstel kan binnen een jaar worden aangemeld bij de zaakbehandelaar ten behoeve van behandeling op onze Omgevingstafel.
De Omgevingstafel is een intern proces waarbij het uitgewerkte principeverzoek integraal wordt beoordeeld. Hierbij zijn alle relevante vakdisciplines vertegenwoordigd. De haalbaarheid, politiek-bestuurlijk gevoeligheden en randvoorwaarden worden opnieuw meegenomen in de beoordeling. Een positieve uitkomst van de Omgevingstafel betekent dat het principeverzoek een principeakkoord krijgt. Een verzoek dat impact heeft op de regio, wordt ook op de Regionale Omgevingstafel behandeld voordat er een principeakkoord wordt gegeven.
De initiatiefnemer wordt geïnformeerd over het resultaat van de Omgevingstafel en kan bij een positief resultaat de procedure starten tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning (BOPA) of het wijzigen van het omgevingsplan. Ook worden er overeenkomsten gesloten tussen de gemeente en de initiatiefnemer.
Drie mogelijke procedurele routes
Er zullen altijd initiatieven zijn die niet passen in het omgevingsplan maar waar we wel aan mee willen werken. Voor deze initiatieven zijn er twee kerninstrumenten die de gemeente op drie manieren kan toepassen:
- Het wijzigen van het omgevingsplan.
- Het verlenen van een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (hierna: BOPA).
- Workaround: wijziging én BOPA.
Wijzigen van het omgevingsplan
Het wijzigen van het omgevingsplan is in de basis vergelijkbaar met het vaststellen van een bestemmingsplan onder de Wet ruimtelijke ordening. De gemeente heeft onder de Omgevingswet maar één omgevingsplan dat als levend document functioneert. Er wordt dus niet meer telkens een nieuw omgevingsplan vastgesteld. Hét omgevingsplan van de gemeente wordt telkens ten aanzien van een bepaalde locatie of een bepaald thema gewijzigd. Die wijzigingen vinden plaats binnen de door de gemeenteraad vastgestelde structuur. Op dit moment heeft gemeente Laarbeek formeel nog geen omgevingsplanstructuur vastgesteld en wordt het omgevingsplan zo min mogelijk gewijzigd vanwege de praktische uitdagingen.
Wel heeft de gemeente Laarbeek zich aangesloten bij het project SPRONG. Binnen dit regionale samenwerkingsverband wordt samen gewerkt aan het formuleren van basisregels voor het Omgevingsplan, met als uitgangspunt het (door FLO Legal gefinetunede) VNG-Casco. Daaraan heeft de gemeente Laarbeek zich – in elk geval voorlopig – gecommitteerd.
Verlenen van een BOPA
Een BOPA (omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit) is vergelijkbaar met de oude kruimelvergunning en uitgebreide afwijkingsvergunning waarbij de strijdigheid met het bestemmingsplan wordt opgeheven (artikel 2.12, lid 1 sub a, ten tweede en ten derde van de Wabo). Het omgevingsplan bevat echter niet alleen ruimtelijke regels, maar ook andere regels ten aanzien van de fysieke leefomgeving waaronder ook regels voor milieubelastende activiteiten. Van al deze regels kan voor een concreet initiatief een eenmalige uitzondering gemaakt worden met een BOPA.
Workaround: wijziging én BOPA
Eén van de workarounds tijdens de transitiefase is de combinatie van het wijzigen van het tijdelijke omgevingsplan met het verlenen van een BOPA ten behoeve van één en hetzelfde initiatief. Normaal gesproken wordt voor het mogelijk maken van een ruimtelijk initiatief maar één kerninstrument gebruikt: een BOPA óf een wijziging van het omgevingsplan.
Aan het wijzigen van het tijdelijke omgevingsplan kleven tijdens de transitiefase een aantal praktische uitdagingen waardoor dat kerninstrument momenteel niet de voorkeur heeft. Er zijn echter initiatieven waarbij het niet anders kan dan dat er met een wijziging gewerkt wordt. Dit is met name het geval wanneer de bestaande planologische mogelijkheden (deels) moeten vervallen. Dan is nodig wanneer gegarandeerd moet zijn dat nooit meer gebruik kan worden gemaakt van die planologische mogelijkheden. Een voorbeeld hiervan is het saneren van een nertsenfokkerij. De subsidie voor die sanering is alleen te krijgen nadat het omgevingsplan zo gewijzigd is dat er geen nertsenfokkerij meer is toegestaan op de saneringslocatie. Vaak is het echter niet genoeg om de nertsenfokkerij ‘weg te bestemmen’ omdat de vervangende bedrijfs- of woningbouwplannen niet (volledig) in het omgevingsplan blijken te passen.
‘Wegbestemmen’ van bestaande planologische mogelijkheden is door de mogelijkheid om met voorrangsregels te werken een relatief eenvoudige wijziging van het omgevingsplan. Daarentegen levert het mogelijk maken van nieuwe bedrijfs- of woningbouwlocaties via een wijziging van het tijdelijke omgevingsplan beduidend meer praktische uitdagingen op. Daarom kiezen wij voorlopig voor het combineren van beide kerninstrumenten bij dit soort plannen.
Drie mogelijke procedurele routes
Door de workaround zijn er twee kerninstrumenten, maar drie mogelijke procedure routes voor ruimtelijke initiatieven:
- alleen BOPA: zie deel 2 van dit handboek
- alleen wijziging omgevingsplan: zie deel 3 van dit handboek
- BOPA én wijziging omgevingsplan: zie deel 2 én deel 3 van dit handboek
Welke route van toepassing is op een initiatief wordt door de gemeente bepaald tijdens de intaketafel. De route wordt bepaald aan de hand van het raadsbesluit ‘wijzigen of afwijken’.
BOPA-omgevingsvergunning
Kort en krachtig
- Workaround combinatie BOPA én wijziging voor één ruimtelijk initiatief
- Workaround gefaseerde BOPA
- Participatieplicht door gemeenteraad aangewezen categorieën
- Onderbouwing standaardopzet
- Uitgebreide procedure gekoppeld aan bindend adviesrecht gemeenteraad
- Vooruitlopen op verwerking BOPA in omgevingsplan
Reikwijdte BOPA
Een BOPA kan dus verleend worden voor een activiteit die niet past in het geldende omgevingsplan. Het bevoegd gezag mag een BOPA verlenen indien:
- er sprake is van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties;
- waarbij voldaan wordt aan de beoordelingsregels uit artikel 8.0b tot en met 8.0e van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl).
Een BOPA is toepasbaar voor initiatieven waarbij het niet nodig is om:
- de regels van naastgelegen percelen aan te passen;
- mogelijkheden in het omgevingsplan te schrappen of bestaande regels te wijzigen;
- wanneer een ontwikkeling toegestaan moet worden die vraagt om het vaststellen van geluidproductieplafonds (als omgevingswaarde).
Dit kan alleen met een wijziging van het omgevingsplan. Tijdens de transitiefase zal indien mogelijk als workaround een BOPA gecombineerd wordt met een wijziging van het omgevingsplan.
Een BOPA kan géén betrekking hebben op regels op de fysieke leefomgeving die niet van rechtswege onderdeel uitmaken van het tijdelijk deel van het omgevingsplan blijven. Hiervoor zal apart ontheffing verleend moeten worden van de verordening waar die regel in staat.
Workaround: gefaseerde BOPA
Tot eind 2031 bevat artikel 12.27a Bkl een beoordelingsregel die het mogelijk maakt om BOPA’s gefaseerd te verlenen. Een initiatief voldoet op grond van dit tijdelijke artikel ook aan een evenwichtige toedeling van functies aan locaties wanneer de activiteit niet in strijd is met een eerder verleende BOPA. Hierdoor kan eerst met een BOPA een "planologisch" basisbesluit genomen worden waartegen beroep openstaat bij de bestuursrechter. Daarin kan bijvoorbeeld toestemming op hoofdlijnen gegeven worden voor een nieuwe woonwijk: voor de nieuwe woningen, de plaatsing van het bouwblok, de bouwhoogte en het bouwvolume. Op een later moment kan dan conform die hoofdlijnen een nader uitgewerkte aanvraag ingediend worden om met een tweede BOPA de feitelijke bouwactiviteiten toe te staan. Tegen die tweede BOPA staat vervolgens ook beroep open bij de bestuursrechter. Als in de eerste BOPA iets al uitdrukkelijk is toegestaan, hoeft niet opnieuw te worden afgewogen of het uitgewerkte plan op dat punt aan een evenwichtige toedeling van functies aan locaties voldoet.
Participatieplicht
Participatie is bij alle ruimtelijke initiatieven belangrijk onder de Omgevingswet, maar specifiek voor BOPA’s kan participatie gesteld worden door de gemeenteraad. In Laarbeek heeft de gemeenteraad hiervoor categorieën van activiteiten aangewezen.
Bij deze verplichte participatie gelden dezelfde inhoudelijke regels als bij vrijwillige participatie. De manier waarop aan participatie gedaan wordt is vormvrij. Het verschil met de vrijwillige participatie is dat als de initiatiefnemer niet kan aantonen dat er aan participatie is gedaan, de gemeente kan besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen. De gemeente betrekt de informatie over de participatie bij de besluitvorming. Met de Handreiking Omgevingsdialoog Gemeente Laarbeek kun je in één oogopslag zien hoe je een omgevingsdialoog organiseert en wat wij daar belangrijk aan vinden.
Ten aanzien van deze categorieën van activiteiten heeft de gemeenteraad van Laarbeek voor BOPA’s een participatieplicht ingesteld:
- Afwijken van door de gemeenteraad vastgestelde beleidskaders;
- m.e.r.-plichtige activiteiten;
- bestaand groen omzetten naar bebouwing;
- één of meer nieuwe woningen toestaan;
- huisvesting van arbeidsmigranten toestaan;
- huisvesting van asielzoekers toestaan;
- een zorgboerderij toestaan;
- twee of meer tijdelijke woningen toestaan;
- een andere bijzondere woonvorm toestaan;
- een andere functie toevoegen aan een bestaande woning;
- een andere functie toevoegen aan een bestaande bedrijfslocatie;
- uitbreiding van de bebouwing van een bedrijf toestaan;
- als het horeca betreft;
- als het recreatie betreft;
- als het detailhandel betreft;
- als het de wijziging van een monument betreft;
- een maatschappelijke voorziening toestaan;
- een sportvoorziening toestaan;
- veehouderij uitbreiden;
- een agrarisch bedrijf omzetten naar andere bedrijvigheid;
- ander gebruik van een kas dan glastuinbouw toestaan;
- omzetting van agrarisch naar natuur;
- als het teeltondersteunende voorzieningen betreft;
- dierenpension toestaan;
- nieuw tuincentrum toestaan;
- militaire activiteit toestaan;
- grootschalig evenement toestaan;
- seksinrichting toestaan;
- installatie ten behoeve van telecommunicatie toestaan;
- rioolwaterzuiveringsinstallatie toestaan;
- als het waterberging betreft;
- een weg wordt gewijzigd;
- een windturbine wordt gestaan;
- een zonnepark wordt toegestaan.
Standaardopzet onderbouwing
Om de eenduidigheid in de aanvragen te behouden, willen we zoveel mogelijk met standaarden werken. Voor de onderbouwing bij de BOPA wordt aangesloten bij het sjabloon dat daarvoor in opdracht van de VNG door adviesbureau Rho is opgesteld. Dit sjabloon is te raadplegen via de volgende link: Formats en voorbeelden van BOPA onderbouwing en besluiten | VNG
Per onderwerp/alinea is het aan initiatiefnemers (of de adviseurs daarvan) om te onderbouwen dat de nieuwe activiteit bijdraagt aan een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Het gaat dan om de planbeschrijving, de toets aan het geldende beleid, de omgevingsaspecten en uitvoerbaarheid. In de onderbouwing zelf wordt kort de conclusie per eventueel benodigd onderzoek beschreven. Het onderzoek zelf wordt als bijlage bijgevoegd.
Het is afhankelijk van de omvang van het initiatief en de impact daarvan op de fysieke leefomgeving hoe uitgebreid deze onderbouwing moet zijn. Tijdens het principeverzoek over het initiatief zal dit in een gesprek tussen initiatiefnemer en de gemeente afgestemd worden.
Procedure
De Omgevingswet gaat uit van snelle en eenvoudige procedures voor alle vergunningen die verleend moeten worden. Daarom is de hoofdregel dat een BOPA met een reguliere procedure wordt verleend. Alleen in uitzonderingsgevallen is de uitgebreide procedure van toepassing.
- in de bij Omgevingsbesluit aangewezen gevallen;
- als de initiatiefnemer daar zelf toe verzoekt of daarmee op verzoek met de gemeente heeft ingestemd;
- als wij daartoe beslissen na de initiatiefnemer gehoord te hebben omdat de aanvraag ziet op activiteiten die aanzienlijke gevolgen hebben of kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving en waartegen naar verwachting verschillende belanghebbenden bedenkingen zullen hebben.
De in het Omgevingsbesluit aangewezen gevallen betreffen:
- activiteiten die betrekking hebben op internationaalrechtelijke en Europese verplichtingen en milieubelastende activiteiten waarvoor de IPPC-richtlijn geldt;
- situaties waarbij sprake is van een m.e.r.-plichtig besluit (artikel 16.50 Ow) of waarvoor een passende beoordeling noodzakelijk is;
- een rijksmonumentenactiviteit;
- een Natura 2000-activiteit.
Wij willen graag vooraf zoveel mogelijk duidelijkheid geven over het soort situaties waarin we verwachten de uitgebreide procedure van toepassing te verklaren. Daarom heeft het college hier een beleidsregel voor vastgesteld. In de volgende gevallen zal in principe ook – nadat de initiatiefnemer gehoord is – de uitgebreide procedure van toepassing verklaard worden:
- er wordt afgeweken van door de gemeenteraad vastgestelde beleidskaders, of
- het een m.e.r.-plichtige activiteit betreft, of
- bestaand groen wordt omgezet naar bebouwing, of
- huisvesting van arbeidsmigranten wordt toegestaan, of
- huisvesting van asielzoekers wordt toegestaan, of
- tijdelijke woningen worden toegestaan, of
- een andere bijzondere woonvorm wordt toegestaan, of
- een nieuwe horecalocatie wordt toegestaan op een locatie die niet de bestemming ‘centrum’ heeft in het omgevingsplan, of
- een ander gebruik van een kas dan glastuinbouw wordt toegestaan, of
- een maatschappelijke voorziening wordt toegestaan, of
- een sportvoorziening wordt toegestaan, of
- een dierenpension wordt toegestaan, of
- een nieuw tuincentrum wordt toegestaan, of
- een militaire activiteit wordt toegestaan, of
- een grootschalig evenement wordt toegestaan, of
- een seksinrichting wordt toegestaan, of
- een installatie ten behoeve van telecommunicatie wordt toegestaan, of
- een rioolwaterzuiveringsinstallatie wordt toegestaan, of
- een weg gewijzigd wordt, of
- een windturbine met een wiekas van meer dan 5 meter hoog wordt toegestaan, of
- een zonnepark wordt toegestaan, of
- het college van burgemeester en wethouders inschat dat het activiteiten betreft met mogelijk aanzienlijke gevolgen voor de fysieke leefomgeving, of activiteiten waartegen naar verwachting verschillende belanghebbenden bedenkingen zullen hebben.
BOPA verwerken in het omgevingsplan
De gemeente is – na de overgangsfase tot 1 januari 2032 - verplicht om binnen vijf jaar na het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning deze te verwerken in het omgevingsplan. Dit geldt voor de activiteiten die vergund zijn en een blijvend karakter hebben.
Artikel 4.7 Ow stelt:
Het omgevingsplan wordt in ieder geval vijf jaar na het onherroepelijk worden van een omgevingsvergunning voor een voortdurende buitenplanse omgevingsplanactiviteit, waaraan geen termijn is verbonden als bedoeld in artikel 5.36, eerste lid, met die vergunning in overeenstemming gebracht als het gaat om:
a. een omgevingsplanactiviteit bestaande uit het in stand houden van een bouwwerk,
b. een omgevingsplanactiviteit, anders dan onder a, die niet in overeenstemming is met eenaan een locatie gegeven functie-aanduiding.
De gemeente kiest ervoor om de verleende BOPA omgevingsvergunningen eens in de vijf jaar te verwerken in het omgevingsplan. Daarmee wordt voorkomen dat de gemeente elk jaar zelf een extra procedure moet voeren om het omgevingsplan te wijzigen. Door dit één keer per vijf jaar te doen wordt de ambtelijke organisatie ontlast. Als blijkt dat het aanpassen van het omgevingsplan ondanks alle flexibele mogelijkheden volstrekt uitgesloten is, moet de omgevingsvergunning voor een - voortdurende - buitenplanse omgevingsplanactiviteit gewijzigd of ingetrokken worden. Bijvoorbeeld omdat een instructieregeling dit niet meer mogelijk maakt. Deze regeling staat in artikel 8.97a van het Bkl.
Wijzigen van het omgevingsplan
Kort en krachtig
Nog geen structuurkeuze
Geen TAM-IMRO workaround
Stedenbouwkundige verwerking 1e 5 particuliere wijzigingen is aanbesteed aan RHO
Workaround: voorrangsregels
Aangewezen categorieën wijziging omgevingsplan gedelegeerd aan college
Nog geen structuurkeuze
Het wijzigen van het omgevingsplan is in de basis vergelijkbaar met het vaststellen van een bestemmingsplan onder de Wet ruimtelijke ordening. De gemeente heeft onder de Omgevingswet maar één omgevingsplan dat als levend document functioneert. Er wordt dus niet meer telkens een nieuw omgevingsplan vastgesteld. Hét omgevingsplan van de gemeente wordt telkens ten aanzien van een bepaalde locatie of een bepaald thema gewijzigd. Die wijzigingen vinden plaats binnen de door de gemeenteraad vastgestelde structuur. Op dit moment heeft gemeente Laarbeek formeel nog geen omgevingsplanstructuur vastgesteld en wordt het omgevingsplan zo min mogelijk gewijzigd vanwege de praktische uitdagingen.
Wel heeft de gemeente Laarbeek zich aangesloten bij het project SPRONG. Binnen dit regionale samenwerkingsverband wordt samen gewerkt aan het formuleren van basisregels voor het Omgevingsplan, met als uitgangspunt het (door FLO Legal gefinetunede) VNG-Casco. Daaraan heeft de gemeente Laarbeek zich – in elk geval voorlopig – gecommitteerd.
Geen TAM-IMRO workaround
Gemeente Laarbeek maakt voor het wijzigen van het omgevingsplan gebruik van de software van Giskit. Deze software kan publiceren via de Landelijke Voorziening Bekendmaken en Beschikbaar stellen (LVBB). Daarom maken wij geen gebruik van TAM-IMRO als tijdelijke maatregel om nog via de IMRO-standaard te kunnen publiceren.
Eerste 5 particuliere wijzigingen
De stedenbouwkundige verwerking van de eerste 5 particuliere wijzigingsplannen in een wijziging van het omgevingsplan is aanbesteed aan Rho Adviseurs. Initiatiefnemers leveren voor deze plannen alleen de ruimtelijke onderbouwing met bijbehorende bijlagen aan. Rho Adviseurs zal vervolgens:
- Op basis van de door de initiatiefnemer aangeleverde ruimtelijke onderbouwing en onderzoeken de voor het initiatief benodigde wijziging in het omgevingsplan opstellen en doorvoeren:
- Juridische planregels, waar nodig toepasbare regels, formuleren
- GIO’s en annotaties maken
- Door initiatiefnemer aangeleverde toelichting toevoegen
- Middels de validatiefunctie van het DSO-lv toetsen of de voorgestelde wijziging in een regelingenversie van het omgevingsplan technisch juist is doorgevoerd
- De wijziging in de nieuwe regelingenversie van het omgevingsplan in STOP/TPOD (IMOW) uitwisselformaat aanleveren aan de gemeente ten behoeve van besluitvorming
Workaround: voorrangsregels
Voor een locatie geldende regels uit het omgevingsplan van rechtswege kunnen alleen allemaal tegelijk komen te vervallen. Dit wordt ‘ponsen’ genoemd, naar het uitdrukken van een gat in een kaart. Dit betekent dat alle regels in één keer vervangen moeten worden. Om dat goed te kunnen doen, zouden (vrijwel) alle strategische keuzes over het definitieve omgevingsplan genomen moeten zijn vóór de eerste wijziging van het omgevingsplan. Dit terwijl nog onduidelijk is welke strategische keuzes gemaakt moeten worden en wat de verschillende opties met bijbehorende consequenties zijn. Bovendien zou het hierdoor ook niet mogelijk zijn om (deels) het definitieve omgevingsplan thematisch op te bouwen.
Om te voorkomen dat geponst moet worden, werken we in Laarbeek voorlopig zoveel mogelijk met voorrangsregels. Voorlopig kiezen wij er daarom voor geen voor een locatie geldende regels uit het omgevingsplan van rechtswege te laten vervallen. Als we een planologische mogelijkheid willen ‘wegbestemmen’, voegen we een regel toe die voorrang heeft op de regels uit het omgevingsplan van rechtswege. Omdat wegbestemmen vaak samenhangt met iets nieuws toestaan, zal een wijziging van het omgevingsplan met voorrangsregels vaak gecombineerd worden met een BOPA voor de het nieuwe. Zie voor meer informatie over deze combinatie van een wijziging van het omgevingsplan met een BOPA.
Delegatie wijziging omgevingsplan
Wijzigingen van het omgevingsplan worden in beginsel altijd door de gemeenteraad vastgesteld. De enige uitzondering daarop is wanneer de gemeenteraad die bevoegdheid expliciet heeft gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders. In Laarbeek heeft de gemeenteraad dit gedaan ten aanzien van:
- uitvoering geven aan bestaande wijzigingsbevoegdheden in bestemmingsplannen die zijn opgegaan in het omgevingsplan van rechtswege;
- uitvoering aan bestaande uitwerkingsplichten in bestemmingsplannen die zijn opgegaan in het omgevingsplan van rechtswege;
- uitvoering geven aan de wettelijke verplichting om reeds verleende BOPA’s te verwerken in het omgevingsplan;
- het doorvoeren van technische wijzigingen in het omgevingsplan of wijzigingen die zijn ingegeven door hogere wet- en regelgeving;
- het beleidsneutraal overhevelen van gemeentelijke verordeningen in het omgevingsplan;
- het nemen van een voorbereidingsbesluit voor een locatie.