Controle zorgaanbieders
1.Inleiding
Gemeenten zijn met de komst van de Wmo 2015 en Jeugdwet niet alleen verantwoordelijk voor de uitvoering van zorgtaken, maar ook voor het toezicht op en handhaving van de kwaliteit en rechtmatigheid van de zorg. Er gaat veel geld om binnen het sociaal domein. Het gaat om maatschappelijk geld waarmee de zorg aan kwetsbare inwoners betaald wordt. Voor het betaalbaar en toegankelijk houden van de zorg is het essentieel dat de Peelgemeenten kwalitatief goede en doelmatige zorg inkoopt en controleert of er goed wordt gedeclareerd. Dit controleplan informeert de zorgaanbieders en inwoners over:
- Het kader waarbinnen de Peelgemeenten de rechtmatigheidscontrole van de gedeclareerde zorg uitvoert;
- De verschillende controleprocessen die kunnen worden doorlopen en de uitwisseling van persoonsgegevens daarbij;
- Maatregelen die kunnen worden ingezet.
In de bijlagen vindt men:
➢ De tabel Algemene risicoanalyse;
➢ De eisen aan het ondersteuningsplan;
➢ De uitgangspunten bij controle;
➢ Gebruikte bronnen.
Vragen over dit controleplan kunnen gesteld worden via het mailadres wmopeel@bizob.nl.
2.Wettelijk kader
De GR Peelgemeenten (samenwerkingsverband van Asten, Deurne, Gemert-Bakel, Laarbeek en Someren voor het sociaal domein) is verantwoordelijk voor de rechtmatige en doelmatige uitvoering Zorg In Natura (ZIN) van de Wmo 2015 c.a. en de Jeugdwet c.a.. Een van de wettelijke taken betreft (materiële) controle. De Peelgemeenten houden zich bij de uitvoering van de controle aan de wet- & regelgeving. Hierbij worden bij het verrichten van controles de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit als uitgangspunt genomen. Daarbij worden niet meer persoonsgegevens verwerkt dan noodzakelijk voor het verrichten van controle. Voor de in dit plan beschreven controles zijn alleen die bepalingen relevant welke betrekking hebben op controle en/of gegevensuitwisseling.
Bij de uitvoering van de (rechtmatigheids)controles in het Sociaal Domein is de volgende wet- en regelgeving relevant:
• Jeugdwet (Jw)
• Regeling Jeugdwet (Rjw)
• Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 (Wmo2015) ; Voor wat betreft de uitvoering van de controle wordt, omdat de Wmo hiervoor geen eigen bepalingen kent, aangesloten bij de in de Regeling Jw voor de Jw opgenomen uitvoeringsregels.; Algemene verordening gegevensbescherming (AVG);
• Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG)
• Verordening Wmo van de 5 Peelgemeenten
• Nadere regels Wmo van de 5 Peelgemeenten
• Verordening Jeugdhulp van de 5 Peelgemeenten
• Protocol Jeugdhulp na verwijzing door huisarts, medisch specialist en jeugdartsO
• Overeenkomsten tussen de 5 Peelgemeenten en zorgaanbieders
• Zie bijlage 4, bronnen
3.Controle processen
Het college kent de volgende controle processen:
3.1 Formele controle
3.2 Materiële controle
3.3 Detailcontrole
3.4 Controle op naleving contractvoorwaarden
Controles worden zo veel mogelijk vooraf en tijdens het declaratie proces uitgevoerd. Daarnaast worden controles uitgevoerd op basis van risicoanalyse. Hieronder worden de diverse controleprocessen toegelicht. Gedurende het jaar kunnen nieuwe risico’s naar voren komen die op elk moment tot een controle kunnen leiden. In de opzet en uitvoer van een controle kan het college een onderbouwde keuze maken om lichtere controlemiddelen niet in te zetten als deze, naar inschatting van het college, geen bijdrage zullen leveren aan het verkrijgen van meer zekerheid over de feitelijke en terechte levering. Meer over de uitgangspunten waar bij de controle rekening wordt gehouden staan beschreven in bijlage 3 Uitgangspunten bij controle.
3.1 Formele controle
In de Regeling Jeugdwet is vastgelegd dat persoonsgegevens mogen worden verwerkt ten behoeve van bekostiging (§6a.), waarbij specifieke persoonsgegevens worden beschreven die bij het in rekening brengen vermeld worden (artikelen 6a.1 - 6a.3), en tevens verwerkt worden bij het verrichten van een formele controle (artikel 6a.7).
In de Regeling Jeugdwet (Artikel 1) staat formele controle als volgt omschreven: Een onderzoek waarbij het college of een door het college aangewezen persoon nagaat of het gedeclareerde bedrag:
1. Een prestatie betreft die is geleverd ten behoeve van een jeugdige die zijn woonplaats heeft binnen de gemeente van het college;
2. Een prestatie betreft voor een in de wet bedoelde dienst;
3. Een prestatie betreft tot levering waarvan degene die de declaratie indient jegens de gemeente bevoegd is, en
4. Overeenkomt met daartoe door of namens het college gemaakte afspraken of subsidievoorwaarden dan wel in hoogte aansluit bij hetgeen in de Nederlandse marktomstandigheden in redelijkheid passend is te achten;
Tot bovenstaande wordt ook gerekend of de ingediende declaratie valt binnen de namens het college afgegeven beschikking (qua omvang, duur, intensiteit, product).
Formele controles betreffen een controle op een deel van de rechtmatigheid van de ingediende declaraties en worden uitgevoerd bij de reguliere verwerking van facturen. Formele controles omvatten geen toetsing van feitelijke levering, dat een belangrijk onderdeel van rechtmatigheid is.
De procedure voor formele controle op grond van de Jeugdwet, wordt analoog toegepast op de Wmo 2015.
3.2 Materiele controle
In de Regeling Jeugdwet (artikel 1) staat materiële controle als volgt omschreven: Een onderzoek waarbij het college of een door het college aangewezen persoon nagaat of de gedeclareerde prestatie;
1. is geleverd (feitelijke levering) en,
2. of die prestatie (conform wettelijk vereiste inzet van gepaste zorg en professionele standaarden):
a. Aansluit bij een door of namens het college afgegeven beschikking, inhoudende dat recht bestaat op preventie of jeugdhulp;
b. Indien het college een aanbieder heeft gemandateerd om namens hem preventie of jeugdhulp te verstrekken, binnen dat mandaat valt;
c. Past binnen een verwijzing door een huisarts, medisch specialist of jeugdarts,
d. Aansluit op een door de gecertificeerde instelling genomen beschikking als bedoeld in artikel 3.5 van de wet, inhoudende dat jeugdhulp aangewezen is, of
e. Aansluit op een rechterlijke uitspraak, inhoudende dat de jeugdige is aangewezen op een kinderbeschermingsmaatregel of op jeugdreclassering.
Ad 1. Feitelijke levering kan in diverse vormen van onderzoek worden onderzocht, waaronder in een materiële controle en/of in een onderzoek zoals (eventueel) vastgelegd in de Overeenkomst.
Ad 2. De wettelijk vereiste inzet van gepaste zorg en professionele standaarden bij jeugdhulp omvat:
➢ Gepaste zorg in de zin van realistisch te verwachten uitkomsten bij de geleverde en gedeclareerde individuele jeugdhulpvoorziening (Jeugdwet, art. 4.1.1., lid 1):
o Noodzakelijkheid
o Effectiviteit, doelmatigheid, veiligheid, cliëntgerichtheid;
o Relevante bijdrage aan gezond en veilig opgroeien en zich ontwikkelen, de hogere doelen bij inzet van jeugdhulp;
o Voor Wmo 2015 gelden dezelfde eisen voor gepaste zorg, zij het dat dan bijdragen aan zelfredzaamheid of participatie als hogere doelen gelden.
➢ Professioneel handelen bevat minimaal werken conform professionele kwaliteitskaders (inhoud en referentie; Jeugdwet, art. 4.1.1., lid 2 en 3), zoals bijvoorbeeld:
o Waarborgen van passende zorg in omvang en qua inhoud, zowel bij de start van als tijdens de individuele jeugdhulp;
o Werken met een actueel, concreet en met cliënt overeengekomen ondersteuningsplan (zie bijlage 2);
o Evaluaties;
o Handelen conform stand van wetenschap en praktijk;
o De procedure voor materiële controle op grond van de Jeugdwet, wordt analoog toegepast op de Wmo 2015.
3.3 Detailcontrole
In de Regeling Jeugdwet staat detailcontrole1 als volgt omschreven:
Onderzoek door het college of door een door het college aangewezen persoon naar bij een aanbieder berustende persoonsgegevens met betrekking tot jeugdigen die hun woonplaats hebben in de gemeente waarvoor het desbetreffende college werkzaam is, ten behoeve van materiële controle of fraudeonderzoek.
Detailcontrole dient ter verdieping van een materiële controle of een fraudeonderzoek. In het verlengde van een materiële controle zal detailonderzoek (zwaarste controle instrument) alleen worden ingezet als na het uitvoeren van het algemene controleplan onvoldoende zekerheid bestaat ten aanzien van een van de controledoelen uit het algemene controleplan of als van tevoren wordt ingeschat dat het controledoel niet kan worden behaald met de inzet van een algemeen controle-instrument2. Daarbij zal de detailcontrole worden uitgevoerd nadat is voldaan aan de volgende voorwaarden3:
a. De GR Peelgemeenten4 heeft een specifieke risicoanalyse verricht op de bevindingen uit het uitgevoerde algemene controleplan, bedoeld in artikel 6b.3, tweede lid;
b. De GR Peelgemeenten heeft naar aanleiding van de specifieke risicoanalyse een specifiek controleplan en specifiek controledoel opgesteld, waarin de objecten van materiële controle en de methoden van detailcontrole zijn opgenomen;
c. Het overeenkomstig onderdeel b vastgestelde specifieke doel van de materiële controle kan zonder detailcontrole niet worden bereikt;
d. Uit het specifieke controleplan blijkt dat in het kader van de detailcontrole niet meer persoonsgegevens worden verwerkt dan gelet op het met het onderzoeksdoel en de omstandigheden van het te onderzoeken geval noodzakelijk is;
e. De GR Peelgemeenten heeft de aanbieder voorafgaand aan de uitvoering van de detailcontrole toereikende en – op verzoek van de aanbieder schriftelijke – informatie verstrekt waarin wordt gemotiveerd hoe is voldaan aan de in dit lid genoemde voorwaarden.
De procedure voor detailcontrole op grond van de Jeugdwet, wordt analoog toegepast op de Wmo 2015.
3.4 Controle op naleving contractvoorwaarden
Dit betreft onderzoek door het college op de naleving van voorwaarden zoals overeengekomen met zorgaanbieders die de overeenkomst met de gemeente hebben afgesloten. Het gaat om eisen die ten opzichte van vigerende wet- en regelgeving (waaraan onverkort dient te worden voldaan) aanvullend zijn. De peelgemeenten hebben in de overeenkomst voorwaarden opgenomen zoals o.a.:
➢ Eisen aan het ondersteuningsplan (zie ook bijlage 2);
➢ Kwaliteitseisen zorg;
➢ Vakbekwaamheidseisen personeel;
➢Informatievoorziening;
➢ Financiële, administratieve en aanverwante afspraken.
De controle op naleving van de contractvoorwaarden wordt o.a. uitgevoerd, middels risico-, data-analyse, het opvragen en onderzoeken van gegevens, door ambtenaren of externe medewerkers5
die hiermee zijn belast. Hier gelden voor de persoonsgegevens de uitgangspunten zoals vermeld onder formele controle. De controle eindigt indien het controledoel is behaald en er geen andere signalen zijn waaruit blijkt dat er onvoldoende zekerheid is. Is die zekerheid er onvoldoende of niet, dan wordt de controle voortgezet. De controle kan echter ook eindigen als beide partijen tot een afspraak komen, waardoor naar het oordeel van de gemeente de onzekerheden en risico’s voldoende gecompenseerd en afgedekt lijken.
4. Algemene risicoanalyse
De algemene risicoanalyse gaat vooraf aan materiële controle en is erop gericht te bepalen op welke gegevens de controle of het onderzoek zich zal richten. De algemene risicoanalyse is de basis voor dit algemene controleplan. Het doel van de risicoanalyse is om alle relevante risico’s in beeld te brengen die niet al door maatregelen als formele controle worden beheerst. Het resultaat is een lijst met risico’s die de gemeente ziet binnen de Jeugdwet en/of Wmo 2015 en die als leidraad dient bij de uitvoer van materiële controles. Zie ‘tabel algemene risicoanalyse’ (bijlage 1) voor de op dit moment geldende algemene risicoanalyse gestoeld op jeugdhulp in de vorm van Kind & Jeugd (K&J) GGZ en Wmo 2015. In deze tabel zijn de risico’s die al in een formele controle getoetst worden niet nog een keer benoemd, maar deze zijn wel van toepassing.
Het opstellen, vaststellen en zo nodig bijstellen van de algemene risicoanalyse is een doorlopend proces. Een algemene risicoanalyse en een algemeen controleplan zijn harde, minimale eisen om een materiële controle te mogen starten. Een algemene risicoanalyse en een algemeen controleplan bieden ook relevante kaders voor alle (reguliere of door een signaal geïndiceerde) analyses, controles of (voor)onderzoeken die plaats kunnen vinden voordat het tot de beslissing komt om een materiële controle te starten. Daarnaast behoudt de gemeente zich het recht voor om gedurende de uitvoering van dit algemene controleplan nieuwe signalen en/of risico’s op te pakken indien deze zich voordoen en het vermoeden bestaat dat deze tot mogelijke financiële schade en/of gebrekkige cliëntwaarde kunnen leiden.
De op dit moment vastgestelde algemene risicoanalyse is tot stand gekomen op grond van:
➢ Inventarisatie van signalen en risico’s.
Voor de inventarisatie van signalen en risico’s zijn de volgende bronnen gebruikt:
o Reeds uitgevoerde (formele) controles;
o Wet- en regelgeving/Verordeningen Jeugdhulp en Wmo van de 5 Peelgemeenten;
o Professionele standaarden/richtlijnen;
o Bekende risico’s uit de volwassen GGZ, voor zover van toepassing voor de K&J GGZ6
o Bekende risico’s uit de Wmo 2015;
o Contractafspraken;
o Signalen uit gesprekken in het kader van contractmanagement;
o Signalen uit gesprekken met cliënten in de toegang;
o Externe signalen van bijvoorbeeld VNG, media (Follow the Money), inwoners, etc.
➢ Impactanalyse
Om tot een lijst met de belangrijkste risico onderwerpen te komen is meegewogen of:
o Al een beheersmaatregel is ingericht waardoor het risico voldoende is gemitigeerd;
o Een risico bij het zich voordoen daarvan tot financiële schade (te hoge uitgaven) kan leiden;
o Een risico bij het zich voordoen daarvan tot gebrekkige cliëntwaarde kan leiden.
Risico-objecten en risico’s
De algemene risicoanalyse en de impactanalyse in relatie tot K&J GGZ en Wmo 2015 hebben geleid tot drie belangrijke risico-objecten. In elk van deze onderwerpen worden risico's onderkend die, als deze tot daadwerkelijke onrechtmatigheid leiden, substantiële impact hebben in de zin van te hoge uitgaven en/of onvoldoende positieve resultaten voor de cliënten (zie bijlage 1 ‘tabel algemene risicoanalyse’). De drie risico-objecten zijn:
➢ Financiële rechtmatigheid;
➢ Rechtmatigheid in de zin van gepaste jeugdhulp en Wmo-maatwerkvoorzieningen;
➢ Rechtmatigheid in de zin van professioneel verantwoord handelen.
5. Gevolgen van materiële controle
De materiële controle kan worden beëindigd na de inzet van algemene controle instrumenten of na de inzet van detailcontrole-instrumenten. De gevolgen zijn afhankelijk van de bevindingen in relatie tot het controledoel. De materiële controle kan worden beëindigd zonder gevolgen voor de aanbieder als het controledoel is behaald en er voldoende zekerheid is over de wel aanwezige recht- en/of doelmatigheid van de gecontroleerde declaraties.
De materiële controle kan worden beëindigd met gevolgen voor de aanbieder als:
➢ Het controledoel niet is behaald, maar partijen het wel eens worden over een acceptabele compensatie en/of andere maatregelen, waardoor het risico op financiële schade voor de gemeente voldoende verlaagd is. En het risico op schade voor cliënten in het heden en naar de toekomst toe voldoende verlaagd is en voldoende vast staat dat wel sprake is geweest van onrechtmatigheden. De gemeente gaat daarbij eenzijdig over tot oplegging van een of meer repressieve en/of preventieve maatregelen, zoals hieronder beschreven;
➢ Het controledoel niet is behaald doordat voldoende gebleken is dat sprake is onrechtmatigheden, waarbij gemeente eenzijdig besluit tot het terugvorderen van declaraties en indien relevant andere repressieve maatregelen.
maatregelen
De gemeente kan overgaan tot:
➢ Schriftelijke waarschuwing;
10
➢Aangepaste en/of aanvullende afspraken tussen een zorgaanbieder en gemeente;
➢Verrekening of terugvordering van betalingen op grond van onrechtmatige declaraties;
➢Opschorten van vergoedingen of uitbetaling van declaraties;
➢Overeenkomst wordt opgezegd;
➢Melding bij IGZ, IJZ, tuchtrechter, FIOD of Wmo toezichthouder en/of aangifte bij de politie.
Preventie
Maatregelen kunnen ook preventief zijn:
➢Aanscherpen van beleid;
➢Verbeterplan van de aanbieder in afstemming met de gemeente;
➢Uitbreiden of aanscherpen van contractafspraken;
➢Opzeggen of ontbinden van de overeenkomst.
6.Fraudeonderzoek
Dit betreft onderzoek waar het college nagaat of de zorgaanbieder opzettelijk en doelbewust in strijd met de wet- en regelgeving handelt, met het oog op eigen- of andermans financiële gewin. Dit onderzoek kan plaatsvinden n.a.v. signalen die binnengekomen zijn bij het college of n.a.v. bevindingen in een formele-, materiële controle en/of naleving op contractvoorwaarden. Fraudesignalen en vermoedens van fraude worden achteraf onderzocht door de hiertoe aangewezen ambtenaren verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving. ambtenaren van de afdeling handhaving van de gemeente op een voor hen specifieke, professionele werkwijze.
Bijlagen
7.1 Bijlage 1 algemene risicoanalyse
Financiële rechtmatigheid
Risico's
1.Risico dat niet binnen de grenzen van de afgegeven beschikking (product, prijs,intensiteit en duur) wordt gedeclareerd (zie formele controle;
2.Risico dat een prestatie wordt gedeclareerd terwijl de prestatie (of onderdelen daar van) niet of niet geheel is geleverd (feitelijke levering kwantitatief) conformafspraak;
3.Risico dat een prestatie wordt gedeclareerd terwijl de bij de zorg betrokken professionals onvoldoende gekwalificeerd zijn (feitelijke levering kwalitatief)8;
4.Risico dat de ondersteuning of een deel daarvan is geleverd aan een andere persoon dan die waarvoor de beschikking is afgegeven9.
Gepaste zorg
Risico's
1.Risico dat geen noodzaak bestaat voor de inzet en declaratie van het gekozen product en/of de gekozen intensiteit;
2.Risico dat geleverde zorg op enig moment onvoldoende kon voldoen aan de te verwachten effectiviteit, doelmatigheid, veiligheid en cliëntgerichtheid10;
3.Risico dat de geleverde zorg op enig moment onvoldoende relevante bijdrage leek te kunnen leveren of heeft geleverd aan gezond en veilig opgroeien en zich ontwikkelen11.
Professionele standaard en overige eisen wet- en regelgeving
Risico's
1.Risico dat indicatiestelling (met aandacht voor bovenstaande (sub 2. a. t/m c.genoemde) eisen aan gepaste zorg bij de start van een zorgtraject én op passende momenten tijdens de zorgverlening12 onvoldoende zorgvuldig heeftplaatsgevonden;
2.Risico dat geen of onvoldoende dossiervorming plaats heeft gevonden op de volgende aspecten13:
a.Geen of onvoldoende verslag van zorgvuldig uitgevoerde intake;
b.Geen schriftelijk, helder behandelplan/ondersteuningsplan;14
c.Geen evaluaties op gepaste momenten en wijze15;
d.Geen gepaste communicatie met verwijzer of andere betrokkenen.
e.Indien van toepassing: geen verslag van de intake/indicatiestelling conform plaatselijk protocol medische verwijsroute
3.Risico dat onderzoek en/of interventies niet conform professionele stand van wetenschap en praktijk hebben plaatsgevonden;
4.Risico dat regie voerend behandelaar onvoldoende betrokken is geweest bij de zorgverlening;
5.Risico dat geen verantwoorde werktoedeling is toegepast16;
6.Risico dat niet aan overige eisen van (randvoorwaarden voor) professioneel en rechtmatig handelen wordt voldaan, zoals bijvoorbeeld de aanwezigheid en inzetvan een familiegroepsplan, verklaring omtrent gedrag (VOG), verplichte meldcode, vertrouwenspersoon.
7.2. Bijlage 2 Ondersteuningsplan
In de Wmo 2015 is bepaald een voorziening in elk geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht verstrekt wordt, afgestemd op de reële behoefte van de cliënt en op andere vormen van zorg of hulp die de cliënt ontvangt. En dat de voorziening verstrekt wordt in overeenstemming met de op de beroepskracht rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de professionele standaard17. Waaronder begrepen het ‘model basisset kwaliteitseisen Wmo ondersteuning voor zeer kwetsbare burgers’18 In de Jeugdwet is bepaald dat de zorgaanbieder verantwoorde hulp verleent, waaronder wordt verstaan hulp van goed niveau, die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht wordt verleend en die is afgestemd op de reële behoefte van de jeugdige of ouder19. De hulpverlener neemt bij zijn werkzaamheden de zorg van een goede hulpverlener in acht en handelt daarbij in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor die hulpverlener geldende professionele standaard20. Ondersteuningsplan Wmo begeleiding
In de Overeenkomst Wmo Begeleiding is bepaald21 dat binnen het kader van resultaat, resultaatsgebieden en activiteiten zoals genoemd door de Gemeente22 in het ondersteuningsplan de doelstellingen en activiteiten worden benoemd. Het ondersteuningsplan aan de volgende eisen/kenmerken voldoet:
➢ Het ondersteuningsplan is vormvrij;
➢ Er is pas sprake van een Ondersteuningsplan als het zowel door Aanbieder als door Cliënt is ondertekend;
➢ Het ondersteuningsplan is up to date. Essentiële wijzigingen van doelen en / of activiteiten worden telkens verwerkt in een nieuw of bijgewerkt plan dat telkens door Aanbieder en Cliënt opnieuw wordt ondertekend;
➢ Het ondersteuningsplan wordt door de Aanbieder opgemaakt met inachtneming van privacywetgeving. Informatie die verhindert dat het ondersteuningsplan, zonder voorafgaande toestemming van de cliënt, kan worden overhandigd aan de Gemeente, neemt Aanbieder niet op in het plan.
Tevens wordt met de beschikking voor een maatwerkvoorziening Wmo begeleiding een richtlijn die gebruikt kan worden voor het opstellen van het ondersteuningsplan meegezonden:
- Context: korte omschrijving van huidige situatie, waardoor duidelijk is wat de hulpvraag en belangrijkste problemen zijn;
- Doelen: concrete en SMART geformuleerde doelen waarin duidelijk is wat de belangrijkste doelen zijn. Het is duidelijk of de doelen gericht zijn op verbetering, stabilisering of compensatie van de zelfredzaamheid en/of participatie. Doelen zijn gerelateerd aan dat wat cliënt nu afhankelijk van zorg maakt, gekoppeld aan de hulpvraag van de cliënt. Doelen bevatten (als dit mogelijk is) ook een doel in de zin van afbouw van de afhankelijkheid van professionele zorg en ondersteuning.
- Aanpak: welke activiteit nodig om doel te bereiken, wie doet wat en met welke omvang/tijdsinvestering?
- Termijn: starttijd van het plan, looptijd van het plan en in hoeverre kunnen de doelen binnen planperiode geheel behaald worden?
- Evaluatie: op welke momenten, hoe en door wie volgt een formele evaluatie?
Ondersteuningsplan Jeugd
In de Overeenkomst inzake Individuele Voorziening Jeugd is ten aanzien van het ondersteuningsplan bepaald23 dat het ondersteuningsplan dat de Jeugdhulpaanbieder gebruikt, wordt opgesteld op grond van een wettelijke basis of conform een in de branche expliciet geldende of gedragen kwaliteitsnorm. Ook in andere gevallen voldoet het Ondersteuningsplan aan de volgende eisen / kenmerken:
➢ Een ondersteuningsplan beschrijft de activiteiten, kwaliteit, intensiteit, duur, doelstellingen en beoogde resultaten van de inzet van de hulp;
➢ Het Ondersteuningsplan is vormvrij;
➢ Er is pas sprake van een ondersteuningsplan als de Jeugdhulpaanbieder kan aantonen dat de jeugdige en/of ouder(s) over het plan is geïnformeerd en daarmee akkoord is. De bewijslast voor akkoord Jeugdige ligt altijd bij de Jeugdhulpaanbieder;
➢ Het ondersteuningsplan is up to date. Essentiële wijzigingen worden telkens verwerkt in een nieuw of bijgewerkt plan waarvan de Jeugdhulpaanbieder kan aantonen dat de Jeugdige over de wijzigingen is geïnformeerd en daarmee akkoord is. De bewijslast voor akkoord Jeugdige ligt altijd bij de Jeugdhulpaanbieder;
➢ Het Ondersteuningsplan wordt door de Jeugdhulpaanbieder opgemaakt met inachtneming van privacywetgeving. Informatie die verhindert dat het ondersteuningsplan, zonder voorafgaande toestemming van de Jeugdige, kan worden overhandigd aan de Gemeente, neemt de Jeugdhulpaanbieder niet op in het plan.
Evaluatie ondersteuningsplan Jeugd
➢ Jeugdhulpaanbieder stelt voor ieder afgesproken evaluatiemoment en minimaal 4 weken voor afloop indicatie een evaluatieverslag op. Het evaluatieverslag voldoet aan de volgende eisen / kenmerken:
a) Het evaluatieverslag beschrijft in ieder geval:
- De ontwikkeling die Jeugdige doorgemaakt heeft
- Per gesteld SMART doel of het resultaat wel/niet/deels behaald is en een toelichting hierop
- Welke activiteiten Jeugdhulpaanbieder ondernomen heeft om de resultaten te behalen
- Beschrijving van wat nog nodig is (indien van toepassing);
b) Het evaluatieverslag is vormvrij.
7.3 Bijlage 3 Uitgangspunten bij controle
➢ Proportionaliteit; het minst ingrijpende controlemiddel, waarmee het doel kan worden bereikt, wordt ingezet;
o Informatieaanvraag, met betrekking tot o.a. organisatie, zorglevering, vorm, gesprek;
o Procescontrole, met betrekking tot o.a. zorgproces;
o Verbandscontrole24 ;
o Inwoner enquête onder cliënten van de bij het onderzoek betrokken zorgaanbieders;
➢ Bij het vaststellen van voldoende zekerheid over de rechtmatig- en doelmatigheid, wordt rekening gehouden met o.a.:
o De omvang van de fout of afwijking;
o Normatieve bekendheid met zorg- en declaratievoorschriften;
o Eventuele eerdere fouten of waarschuwingen;
o Opstelling van de zorgaanbieder (onder andere bereidheid tot medewerking onderzoek);
o Zorgvuldige afweging van gerechtvaardigde belangen;
o Zorgvuldige procedure (o.a. tijdige communicatie en adequate motivering door het college);
o Belangen van cliënten;
o Het gevolg staat in verhouding tot de geconstateerde tekortkoming;
o Redelijkheid en billijkheid.
➢ Recht om geïnformeerd te worden; het college maakt informatie openbaar over de algemene risicoanalyse en het algemene controleplan op een manier die gemakkelijk verkrijgbaar is voor inwoners, jeugdigen en hun wettelijk vertegenwoordigers, en zorgaanbieders. Voorafgaand aan een (algemene of detail) controle wordt de zorgaanbieder geïnformeerd – op verzoek van de zorgaanbieder schriftelijk - over de controlestap, de aanleiding, het doel en de vorm van controle;
➢ Transparantie; de bevindingen van elke controlestap worden, in hoor- & wederhoor met de zorgaanbieder besproken;
➢ Hoor & wederhoor; tijdens hoor & wederhoor krijgt de zorgaanbieder een terugkoppeling van de resultaten per controle(stap). Als er voldoende zekerheid is over de rechtmatigheid en doelmatigheid van de geleverde zorg, wordt de materiële controle afgesloten. Bij onzekerheid over de rechtmatigheid dient de zorgaanbieder via een inhoudelijke onderbouwing in de hoor en wederhoor de twijfel weg te nemen, b.v. door het aanleveren van aanvullende bewijsstukken. Wanneer hier niet aan voldaan kan worden wordt overgegaan tot aanvullende controlestappen.
7.4 Bijlage 4 Bronnenlijst
➢ Jeugdwet, artikel 4.1.1, lid 2;
➢ Jeugdwet, artikel 4.1.1, lid 3, artikel 7.3.8, lid 1;
➢ Jeugdwet, artikel 4.1.3, lid 2, en artikel 7.3.2;
➢ Jeugdwet, artikel 4.1.4, lid 1 en lid 2;
➢ Besluit Jeugdwet, artikel 5.1.1;
➢ Regeling Jeugdwet, artikel 6a.7, lid 2;
➢ Regeling Jeugdwet, artikel 6b;
➢ Regeling Jeugdwet, artikel 6b.1, lid 3;
➢ Regeling Jeugdwet, artikel 6b.3;
➢ Regeling Jeugdwet, artikel 6b.5;
➢ Verordening Wmo 5 Peelgemeenten;
➢ Verordening Jeugdhulp Peelgemeenten
➢ Overeenkomst Wmo 2015 begeleiding
➢ Overeenkomst inzake Individuele Voorziening Jeugd
➢ Wmo 2015, artikel 6.1;
➢ SKJ Kwaliteitskader Jeugd, Toepassen van de norm van de verantwoorde werktoedeling in de praktijk, versie 2.1 september 2016;
➢ Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO) - EX-19-2358 Risicolijst en toelichting GGZ 2020 gepubliceerd op de site van Zorgverzekeraars Nederland, www.zn.nl.